Al
eerder schreef ik een stukje over dit boek en nu ik het, op een paar bladzijden na, uit heb, schrijf ik er gewoon nog meer over. Wat een bijzonder boek! Het is heel prettig geschreven en er was geen moment dat ik het langdradig of saai begon te vinden. Dat gebeurt best wel eens bij een biografie.
Oswald Chambers was bijzonder toegewijd aan God en het werk dat Hij voor hem had voorbereid. Maar ook zijn vrouw heeft nu een plekje in mijn hart gekregen. Elke les of samenkomst waar zij bij aanwezig was, schreef zij woordelijk in steno over. Later werkte ze het uit en zo ontstonden de boeken op naam van Oswald Chambers. In hun tijd verschenen er vaak lessen en meditaties in krantjes en nieuwsbrieven, die dan later weer bij elkaar verzameld werden en in een boekje werden gedrukt.
De tijd in Caïro, in de eerste wereldoorlog, heeft veel indruk op me gemaakt. Hun gastvrijheid en vreugde in het leven ondanks zoveel lijden en pijn om hen heen, is echt een voorbeeld. Zo hielden ze 'theemiddagen' voor de soldaten, die altijd druk bezocht werden. En ergens las ik ook dat Biddy (de naam die Oswald zijn vrouw gaf, die eigenlijk Gertrude heette:) altijd zorgde voor een wit tafellaken met een bos verse bloemen erop. Ik heb bedacht dat ik nu op zoek ga naar een wit tafellaken en wat vaker een bosje bloemen op tafel zet! Met een nieuwe bloemenwinkel om de hoek, is dat goed haalbaar. Gewoon om Biddy als voorbeeld te 'herdenken'. Wat zou ik ze graag als 'oudere vrouw' die de jongere vrouwen moeten leren hun huishouden te doen en hun man lief te hebben, in mijn buurt gehad willen hebben!
Hier nog een paar mooie citaten uit het boek:
'Hij was een ochtendmens en stond elke morgen vroeg op voor Bijbelstudie en voorbede. Zijn aanpak om vermoeidheid te overwinnen was: Stap eerst je bed uit en denk er dan pas over na!'
Een van Oswalds belangrijkste - 'Geef aan iedereen het gevraagde' - werd algemeen in het college in praktijk gebracht. Iedereen die aanbelde, werd nooit met lege handen weggestuurd. Of het nu ging om geld, een winterjas of een maaltijd, ze kregen het. Wijze inwoners van Londen waren verbijsterd over Chambers schijnbare gebrek aan onderscheidingsvermogen in een stad die bekend stond om haar netwerk van bedelaars, die snel aan elkaar zouden doorgeven waar deze 'gemakkelijke prooi' te vinden was. De mensen waren verbaasd dat het college niet werd belegerd door horden zwervers, die om een gift kwamen vragen. 'Geven is mijn verantwoordelijkheid', zo legde Oswald uit, 'God zal de vragers in toom houden.'
God zegene je, Gladiolus! Wie we zijn, is voor God en onze medemensen belangrijker dan wat we doen. 'Let op de leliën' gebood Jezus onze Heere (Luk. 12:27). Dat houdt in: Zorg dat je niet de alom heersende 'bezigheidskoorts' krijgt. Daar bedoel ik mee; het door de duivel ingegeven idee dat we voortdurend iets moeten doen. Wees altijd wie je bent. Ik bid je opnieuw Johannes 14 toe!
Heel ingrijpend en al helemaal niet te begrijpen kwam ik bij het gedeelte dat Oswald na een blindedarmontsteking, geöpereerd werd en alles goed leek te gaan, totdat hij de ene bloeding na de andere kreeg en uiteindelijk na een week op 43-jarige leeftijd overleed. Ik weet niet zeker of de tranen die over mijn wangen gleden van m'n verkoudheid waren...
Het werk gaat door! En velen worden nog altijd gezegend door alles wat deze man gezegd heeft en wat zijn vrouw op schrift heeft gebracht. Aan het eind van het boek staan de gedichten die Oswald Chambers heeft geschreven, waarvan ik een van de laatste hier zal overtypen.
(30 september 1901)
O take my heart, my Saviour,
Move its inward springs for me,
Till thy life in my behaviour
Springs in actions constantly.
O my Saviour, I am mourning
For a living touch with Thee;
Let Thy Spirit's pure adorning
Mould Thy character in me.
O do hear me, O do hear me,
Else I think my heart will break;
In its longing, be Thou near me,
And my burning thirst - oh slake!
Lord Jesus, hear my crying
For a consecrated life,
For I bite the dust in trying
For release from this dark strife.
Op 1 november 1906 schreef Chambers hier de volgende opmerking onder:
'In 1901 in november werd ik, nadat ik mij volledig had overgegeven en de heiliging als een geschenk uit de handen van de Here had aangenomen, gedoopt in de Heilige Geest. Dit ging gepaard met een onuitsprekelijke vreugde en vrede, die sindsdien alleen maar dieper wordt. Aan het schrijven van gedichten schijn ik geen behoefte meer te hebben, misschien vanuit het verlangen dat mijn leven nu een gedicht zal zijn.'