maandag 30 november 2020

'O' van Esther Maria Magnis

 O
Zo heet dit boekje: O!
En de hoofdstukken zijn  als volgt ingedeeld na wat inleidende hoofdstukken:

  O Sapienta - O Wijsheid
O Adonai - O Adonai
O Radix Jesse - O Wortel van Isaï
O Clavis David - O Sleutel van David
O Oriens - O Dageraad
O Rex gentium - O Koning van de volken
O Emmanuel - O Immanuël

En deze 7 korte gebeden heten 'O-Antiphonen'


Ik had nog nooit van 'O-Antiphonen' gehoord, en toen ik op de achterkant van dit boekje las dat het idee uit de Rooms Katholieke kerk komt... werd ik niet persé enthousiast. Maar door het boek bladerend en wat losse regels lezend, werd ik toch nieuwsgierig. En nu zeg ik het maar gelijk: Het is een héél mooi boekje! Het gebruik is om 7 dagen voor kerst elke dag een 'O...gebed' uit te spreken of liever nog te zingen, want het zijn verzen, en er bij stil te staan. Bij elk gebed staat een Bijbelgedeelte en een korte meditatie.

Wat ik niet ga doen in deze blog is helemaal uitleggen wat een Antiphoon is en wanneer het ontstaan is en hoe het precies gebruikt wordt enz enz. Wil je dit graag weten, google maar eens op 'Antiphoon'. Wat ik wel wil doen is je een voorproefje geven van zo'n vers/gebed en de meditatie die daarbij hoort. 

O Clavis David, et sceptrum domus Israel: qui aperis, et nemo claudit; claudis, et nemo aperit: veni, et educ vinctum de domo carceris, sedentem in tenebris et umbra mortis.

O sleutel van David en scepter van Israëls huis; wat Gij opent zal niemand sluiten, wat Gij sluit, zal niemand openen. Kom nu en bevrijd ons uit de kerker, uit de duisternis en de schaduw van de dood.

De vierde antifoon sluit naar mijn gevoel direct aan bij de O-Antifoon van gisteren. Opnieuw een gebed om redding. Geen herhaling van zetten, maar vasthoudendheid, hardnekkige liefde, want we laten niet los. De vraag is hier nog concreter: 'Kom nu en bevrijd ons uit de kerker, uit de duisternis en de schaduw van de dood.'
Ik bid nog eens voor dezelfde mensen als gisteren. Ik bid om hun onmiddellijke redding, in het besef dat dat mijn leven geheel op zijn kop zal zetten in de geest van God.

Ik leef en woon, met mijn hart en mijn gedachten, in dat deel van de wereld waarin we met elkaar God aan het kwijtraken zijn. We staan met deze antifonen naast alle grote en kleine twijfelaars, voelen de atheïstische pijn, de doodsangst. Ook die van onszelf. We staan voor die dingen in het geloof en in het leven die voor ons een raadsel zijn - de wil om lief te hebben, het toch niet te kunnen, de wil iemand niet te haten, het echter wel te doen, de wens om te kunnen vergeven, maar die vergevingsgezindheid niet te voelen.De wens om God lief te hebben, maar toch te twijfelen. Te geloven in het goede, maar als het er op aan komt toch voor het kwade te kiezen.
(...)
De antifoon spreekt slechts over één kerker, één duisternis, één schaduw van de dood. Niet meerdere kerkers, de mijne en de jouwe. Niet meerdere doodsschaduwen, de mijne en de jouwe. Nee, Hoe oneindig groot de eenzaamheid ook kan zijn in jouw of mijn duisternis, de duisternis zelf is universeel. De antifoon kent slechts die ene collectieve  kerker van de duisternis. Contact is daar nauwelijks mogelijk. Je kunt daar je naaste bijna niet liefhebben omdat je die niet kunt zien. Zitten je ogen op slot? Bevinden we ons in het niets? Zijn we blind? Bijna niemand die dat nog precies kan zeggen.
(...)
Scepter en sleutel zijn de grote tekenen van autoriteit en gezag. En in Genesis 49:10, waarop deze antifoon deels teruggaat, horen we met verbazing: 'In Juda's handen zal de scepter blijven, tussen zijn voeten de heersersstaf, totdat hij komt die er recht op heeft, die alle volken zullen dienen.'
Degene die hier zo mysterieus wordt aangekondigd, hij die komen zal, die wordt in de antifoon precies zo mysterieus aangeroepen. Wie is hij? Ik vraag me dat zo vaak af. Wie is er gekomen en op wie wacht ik eigenlijk? Jezus is niet maar degene die met machtsvertoon de sleutel en de scepter over leven en dood in zijn handen heeft. Nee, Hij is hier zelf de Sleutel, Hij is de Scepter. Volkomen passief en actief tegelijk. Deemoedig en toch almachtig en onmachtig, echt mens en echt God. Dit kom zo weinig overeen met onze clichés van goedheid en macht - je voelt gewoon wat een wonderlijk geheim er hangt rondom hem die komen zal.
De laatsten zullen de eersten zijn en de treurenden zijn gelukkig. De verrassende vreemdheid van God is zijn geheimzinnige inprenting. Het zijn de kartels in de sleutelrand waar geen mens mee gerekend heeft. Hij kent het geheim van onze zonden, en hij graveert hun kartelrand in zijn lichaam om zo in het slot te passen dat hem de weg verspert naar ons die hij liefheeft. Wie ben Je, zo vragen we misschien, stil, heimelijk, met genegenheid en scepticisme. Op Wie wachten we?